En nog voordat ik was uitgesproken, kwam Rebekka de stad uit, met haar kruik op haar schouder. Ze liep naar beneden, naar de bron, en putte water. Ik vroeg haar of ze me wat te drinken wilde geven. Meteen nam ze de kruik van haar schouder en zei:

“Ga uw gang, ik zal ook uw kamelen te drinken geven.” Toen dronk ik zelf wat en heeft ze ook de kamelen te drinken gegeven. Ik vroeg haar van wie zij een dochter was. “Van Betuël,” antwoordde ze, “de zoon van Nachor en Milka.” Toen deed ik de ring in haar neus en de armbanden om haar polsen. En ik ben op mijn knieën gevallen en heb me neergebogen voor de HEER, en ik heb de HEER, de God van mijn meester Abraham, geprezen:

hij heeft mij de goede weg gewezen en zo heb ik voor zijn zoon de kleindochter van mijn meesters broer gevonden. Welnu, als u mijn meester blijk wilt geven van genegenheid en trouw, zegt u het mij dan. Zo niet, zeg het mij dan ook, zodat ik ergens anders op zoek kan gaan.’ Laban en Betuël antwoordden:

‘De HEER heeft dit alles zo beschikt. Hoe zouden wij er dan tegenin kunnen gaan? Hier is Rebekka. Neem haar met u mee en laat haar de vrouw worden van de zoon van uw meester, zoals de HEER het wil.’ Bij het horen van dat antwoord boog Abrahams knecht zich diep neer voor de HEER. Hierna haalde hij zilveren en gouden sieraden en kledingstukken te voorschijn en gaf ze aan Rebekka. Ook haar broer en haar moeder gaf hij kostbare geschenken. En nadat hij en zijn metgezellen gegeten en gedronken hadden overnachtten ze daar.

Zodra ze de volgende morgen waren opgestaan, zei hij dat hij nu graag terug wilde gaan naar zijn meester. Maar Rebekka’s broer en haar moeder zeiden:

‘Laat het meisje nog een dag of tien bij ons blijven, daarna mag ze met u mee.’ Hij antwoordde echter:

‘Houd mij niet op nu de HEER mij heeft laten slagen. Sta me toe te vertrekken en terug te gaan naar mijn meester.’ ‘Laten we het meisje zelf roepen,’ zeiden ze, ‘en haar vragen wat zij wil.’

Loading

Lees ook deze Berichten:

Genesis 38:1-14 Juda en Tamar 1

Genesis 5:1-20 Van Adam tot Noach 1

Genesis 46:31-34 Jakob met al zijn nakomelingen na...

Genesis 36:31-43 Nakomelingen van Esau 3

Genesis 3:14-24 De tuin van Eden 4

Genesis 23:10-20 Koop van een familiegraf 2

Genesis 32:17-22 Jakob oog in oog met Esau 2

Genesis 46:1-15 Jakob met al zijn nakomelingen naa...

Genesis 30:33-43 Jakob bij Laban 6

Genesis 9:18-29 Noach 7

Genesis 37:12-25 Jozef verkocht en naar Egypte geb...

Genesis 41:1-16 De droom van de farao 1

Genesis 43:15-25 Jozefs broers opnieuw in Egypte 2

Genesis 11:1-9 Babel

Genesis 25:19-34 Jakob en Esau

Genesis 49:16-33 Jakobs levenseinde 5

Genesis 16:1-16 De geboorte van Ismaël

Genesis 28:10-22 Jakobs droom in Betel

Genesis 22:1-14 Abraham op de proef gesteld 1

Genesis 8:15-22 Noach 5

Genesis 11:27-32 Terach

Genesis 26:23-33 Isaak en Rebekka in Gerar 3

Genesis 40:16-23 De dromen van schenker en bakker ...

Genesis 34:25-31 Dina en Sichem 4

Genesis 31:43-54-32:1 Jakob bij Laban 10

Genesis 27:1-19 Jakob ontneemt Esau de zegen 2

Genesis 4:1-16 Adams zonen 1

Genesis 38:24-30 Juda en Tamar 3

Genesis 50:1-14 Jakobs levenseinde 6

Genesis 33:1-11 Jakob oog in oog met Esau 4

Genesis 29:1-14 Jakob bij Laban 1

Genesis 21:14-21 Isaak en Ismaël 2

Genesis 20:8-18 Abraham en Sara bij Abimelech 2

Genesis 27:34-46 Jakob ontneemt Esau de zegen 4

Genesis 27:20-33 Jakob ontneemt Esau de zegen 3

Genesis 18:23-33 Sodom en Gomorra 3

Genesis 50:22-26 Jozefs dood

Genesis 29:31-35 Jakob bij Laban 3

Genesis 22:20-24 Nakomelingen van Nachor

Genesis 29:15-30 Jakob bij Laban 2

Genesis 2:1-4 De schepping van hemel en Aarde 3

Genesis 9:1-17 Noach 6

Genesis 39:1-8 Jozef en de vrouw van Potifar 1

Genesis 19:1-14 Sodom en Gomorra 4

Genesis 1:20-31 De schepping van hemel en Aarde 2

Genesis 37:26-36 Jozef verkocht en naar Egypte geb...

Genesis 17:1-14 Verbond tussen God en Abram 1

Genesis 19:27-38 Sodom en Gomorra 6

Genesis 12:10-20-13:1 Abram en Sarai in Egypte

Genesis 17:15-27 Verbond tussen God en Abram 2

Genesis 7:1-16 Noach 2

Genesis 47:15-27 Jakob met al zijn nakomelingen na...

Genesis 39:9-20 Jozef en de vrouw van Potifar 2

Genesis 7:17-24 Noach 3

Genesis 24:1-14 Een vrouw voor Isaak 1

Genesis 26:34-35 Jakob ontneemt Esau de zegen 1

Genesis 38:15-23 Juda en Tamar 2

Genesis 13:2-18 Scheiding tussen Abram en Lot

Genesis 41:34-46 De droom van de farao 3

Genesis 10:1-20 Nakomelingen van Noachs zonen 1

Genesis 48:1-12 Jakobs levenseinde 2

Genesis 12:1-9 Abram naar Kanaän

Genesis 34:1-12 Dina en Sichem 2

Genesis 21:22-34 Bondgenootschap met Abimelech

Genesis 31:17-30 Jakob bij Laban 8

Genesis 24:58-67 Een vrouw voor Isaak 5

Genesis 28:1-9 Jakob ontneemt Esau de zegen 5

Genesis 8:1-14 Noach 4

Genesis 3:1-13 De tuin van Eden 3

Genesis 41:47-57 De droom van de farao 4

0Shares